rondos.nl | Anderen over de Rondos

Anderen over de Rondos | G.W. Sok over de Rondos

Voorwaarts, in elke mogelijke richting

Ooit waren er tijden in Nederland dat je ongestoord met dozen vol raketten door een stad kon lopen zeulen, zónder voortdurend de van paranoia vervulde adem van witgekuifde danwel met misplaatste trots behepte volksmenners in je nek te hoeven voelen hijgen. De kooplui van de angst deden hier destijds nog lang geen gouden zaken. Dat is in de loop der jaren wel ietwat veranderd dus. Maar voor de rest? Vrij weinig, lijkt mij. Want ook toen was Nederland al hartstikke vol natuurlijk. Net als nu. Vol van kortzichtige kleingeestigen, vol van geroep om meer orde, gezag en tucht, vol van woningnood en willekeur en wapentuig.

Voor ons was dat destijds een goeie reden tot verzet. We waren jong, en we wilden het anders. En er was iets komen overwaaien dat punk heette. Een gevoel, een idee: recht voor z’n raap, ongrijpbaar, rauw, chaotisch. Nihilistisch ook, wat prima was, voor een tijdje. Maar niet als einddoel uit berusting, eerder als aanzet tot verandering. Want bovenal bruiste het overal van energie en creativiteit. Alles was mogelijk, als wíj dat wilden. En muziek was de verbindende factor, de bundelaar en uitlaatklep, die vonkte de inspiratie, en bracht uiteindelijk van alles in beweging... met heel veel lol en, inderdaad, aardig wat lawaai. Want kijk: punkies waren we — maar aardige punkies. Al zeg ik ‘t zelf.

 

Van de Rondos had ik toendertijd, eind 1978, nog niet gehoord. Ik studeerde sinds een jaar in Amsterdam en woonde er nog maar net, op een gekraakte pijpenla in de Galgenstraat. Goeie naam uiteraard, vooral als je ‘s avonds vanaf de gammele houten Galgenbrug het nauwe straatje infietste dat het Prinseneiland doormidden sneed, waarboven de aan kabels hangende straatverlichting onheilspellend heen en weer wiegde en groteske schaduwen op de verlopen muren tekende. Met vriend en studiegenoot Geurt bezocht ik de punkconcerten in Paradiso en Oktopus en in de zaaltjes van gekraakte woonwerkpanden. Van wat er in andere steden gaande was hadden we weinig weet. Alleen van Utrecht was ons iets bekend. Daar studeerden Terrie, die ik kende sinds de middelbare school, en René, dus Geurt en ik gingen wel eens langs. Als zovelen liepen ook wij rond met het idee om een band te beginnen. Maar verder dan het idee waren we nog niet gekomen. Tot Terrie begin 1979 naar Amsterdam verhuisde, en aan iemand beloofde om op een driedaags punkfestival in Castricum te komen spelen. Hoewel we van muziek niets wisten en sowieso geen apparatuur hadden, konden we niet meer terug. We noemden ons The Ex, leenden geld, kochten instrumenten en gingen aan de slag.

We speelden op de eerste dag, eind augustus 1979, met Workmates, Infexion en The Bugs, drie grote namen uit het lokale Amsterdamse circuit. Met 3 covers en 7 eigen nummers probeerden we vooral erg “punk” te klinken. Wat niet helemaal lukte, het resultaat bleek nogal hoekig. En dat beviel ons wel, het gaf ons iets eigens. Het programma van de verdere twee dagen zei ons weinig. Maar de naam Rondos kenden we nu. Vooral door de dubbelsingle op King Kong Records, die Terrie eerder dat jaar gekocht had. En voorlopig bleef het daarbij. Al te vrolijke punks vielen namelijk door het raam van een snackbar, bonden fietsen achter een trein, en reisden op de terugreis in de bagagerekken zonder kaartje. Na één dag was het festival voorbij.

Een kleine twee maanden later vroegen de Workmates ons mee voor een optreden in de Eksit te Rotterdam. Na afloop van het concert vroegen de PA-mensen of we vervoer hadden... Of we dan wilden helpen de PA terug te brengen. Nou okee, waarom niet. Ons busje, een oud beestje gered van de sloop, had nog wel wat plek. En zo stonden we midden in de nacht bij een onduidelijk gebouw een aantal zware speakerkasten via een steile hellinggang een kelder in te sjouwen. Niet dat we het op dat moment door hadden, we hadden die avond gratis bier gehad en zo, maar dit was onze eerste kennismaking met de Rondos en Huize Schoonderloo.

We waren danig onder de indruk. Gotsamme, ze hadden niet alleen een band en een PA, maar ook een pand. En een eigen oefenruimte. Bovendien gaven ze een blad uit en hielpen ze bij de concerten in Kaasee. Do-It-Yourself as fuck zeg maar, precies wat we zelf ook wilden. Maar terwijl wij net kwamen kijken, hadden zij hun zaakjes al helemaal op orde. Toen dan ook enige tijd later in de Amsterdamse Paradiso het zogeheten Laatste Punkweekend van 1979 plaatsvond, alwaar we op hun verzoek op dezelfde avond als de Rondos optraden, vonden we dat een hele eer. Het klikte blijkbaar. Of wellicht hadden we héél erg goed met hun PA-boxen lopen sjouwen.

Nadien gingen we regelmatig langs in Rotterdam, versgestencilde Raketten rapen, taart eten. Bij een van de volgende Raket-uitgaven wilden ze als bijlage een gratis flexi-single, met daarop onze muziek. Wim had een tweesporenbandrecorder in de oefenkelder. Nou graag natuurlijk, leuk. Konden we gelijk een nummer opnemen voor de Utrechtse verzamelsingle waar we eveneens voor gevraagd waren. En twee weken later zouden we bovendien onze eigen single gaan opnemen. We kregen het opeens behoorlijk druk. Dat was begin 1980. Tussen het taart rapen, stencils opnemen en Raket eten door spraken we over punk, dada, politiek en verzet, over bands, kraken, geen woning geen kroning. We zaten op dezelfde golflengte, dat was wel duidelijk, maar eerlijk gezegd waren we zelf niet zo theoretisch onderlegd. We lazen wel eens wat, artikelen en zo, maar geen hele boeken. De Rondos noemden zich anarcho-communisten, met hamers en sikkels op logo’s en vlaggen, schreven er lange artikelen over in Raket, legden verbanden... Daar kwam ik niet altijd doorheen, kwam me geregeld wat al te zwartwit over. (Wist ik veel toen, dat dat deels de bedoeling was!)

Onze “wijsheid” was in eerste instantie vooral gevoelsmatig, een enigszins instinctmatig aanvoelen waarom je bepaalde dingen wél en andere dingen níet wilden doen. En achteraf probeerden we die keuzes voor onszelf een plaats te geven. Geen enkele beslissing komt zomaar uit de lucht vallen, dat beseften we al snel. Via een band konden we tegelijkertijd én de dingen waarmee we sympathiseerden ondersteunen (de zogeheten tegencultuur met z’n eigen dynamiek en esthetiek en zelfgecreëerde vrijplaatsen), én ons boos maken over datgene waar we ons tegen afzetten.

Dit leek ons, de Ex zowel als de Rondos, een logische gedachtenstap die, zo dacht ik heel naïef, door alle vrienden van de punk op een gegeven moment (en al dan niet geheel bewust) gezet zou gaan worden. Nou, nee dus. Plotseling bleken er twee kampen te zijn, de politieke Punk Is Verzet punks versus de Punk Is Een Verzetje punks. Welhaast als vanzelf werd ‘de Rondoskliek’ door de zelfbenoemde pretpunks tot het kamp der ‘politieken’ veroordeeld. Die A met dat rondje, daar had niemand een probleem mee, iedereen vulde dat toch al op z’n eigen eigenwijze wijze in. Maar die Hamer en Sikkel en die uniforme kleding, daarvan gingen bij de lerenjasjespunks de nekharen en hanekammen als vanzelf overeind staan. Je was vóór de Rondos of je was tégen, punt. Alsof pret en politiek twee totaal verschillende zaken zouden zijn. Want uiteraard geldt allebei. Ook bij serieuze dingen is plezier een noodzaak. Juist dan, lijkt mij. Dat bevordert juist de creativiteit, en die brengt je uiteindelijk tot nieuwe en verfrissende inzichten. Bovendien, het viel niet te ontkennen: al de ‘politieke’ dingen die de Rondos deden bezaten een enorme hoop humor. De aanzichtkaarten, strips, tekeningen, affiches, de vlaggen. Het Beatrix-portret in het kantoor, de provocerende tongue-in-cheek uniformen... Zelfs de sobere esthetiek van Huize Schoonderloo (wellicht uit nood geboren, maar consequent doorgevoerd) had iets heel erg grappigs.

Het moge duidelijk zijn dat wij, de Ex, in onze begintijd zeer geïnspireerd werden door dat hele gebeuren op Huize Schoonderloo. Het was daar bepaald geen los zand, ze hadden een visie, de middelen, en de juiste dosis energie. Door die waanzinnige ontlading aan creativiteit gingen ook je eigen vingers en hersens jeuken: als zíj het kunnen, waarom wij dan niet... dus gingen ook wij nog harder aan de slag. Wat ook weer de andere kant op werkt. Toen de oude portierswoning naast Huize Schoonderloo leeg kwam, werd ons gevraagd of we niet naar Rotterdam wilden verhuizen. Een zeer verleidelijk aanbod, waar we behoorlijk over moesten nadenken. Maar uiteindelijk was die keuze ons net een stap te ver. Deels omdat Bas, die inmiddels René had vervangen, eerst zijn school in Amsterdam wilde afmaken (hij was 15 toendertijd!), deels omdat we als Ex nooit van plan waren geweest om werkelijk álles samen te gaan doen. Eerlijk gezegd was die (letterlijke) afstand tussen de twee steden af en toe juist wel prettig. Want dat continue groepsgedoe... aan de ene kant was het natuurlijk een uiterst warm bad. Aan de andere kant: het had, althans voor mij, ook iets lichtelijk benauwends. En ik woonde niet helemaal voor niets net lekker op mezelf.

Op 18 mei 1980 speelden de Ex en de Rondos voor de tweede maal samen, in Nijmegen ditmaal. Naderhand bleek het hun laatste optreden. Dat de Rondos besloten te stoppen was erg jammer, maar er bleef volop reden voor een bezoek aan de Raketbasis die Huize Schoonderloo per slot van rekening óók was. Er moesten weer verse hoeveelheden A4-pagina’s geraapt worden, en sinds enige tijd was er tevens de tafelvoetbalbak die men uit het afgefikte Kaasee had weten te redden. Al hadden we daar ook weer niet zo héél veel aan: Allie en Johannes oefenden als gekken en bleken met de dag moeilijker te verslaan. Dan maar weer een stukkie taart eten, thee drinken, en weer aan het werk tot het avondeten, wanneer de rapen gaar waren, en wij gaar van het rapen.

Hoewel Het Parool op de ochtend van 30 april 1980 nog dapper “Inhuldiging in rustig Amsterdam” had gekopt, gaven de kroningsfestiviteiten rond het Geen Woning Geen Kroning gebeuren naderhand toch aanleiding tot een extra dikke Raket met extra veel bijlagen. En dus waren we met leden van de Ex en de Workmates vijf, zes man sterk naar Rotterdam getogen om te komen helpen. Aan het eind van de dag laadden we een flink aantal dozen met daarin honderden Raketten in ons busje, ter verspreiding in Amsterdam. We moesten toch die kant op... Op de ringweg was er een geluidje. Dat hoorde er niet te zijn. En dus stonden we al snel langs de kant naast een uitgeput voormalig transportmiddel. Wat nu? Dat busje zou de Wegenwacht wel verwijderen, maar we konden toch moeilijk al die Raketten achter laten... Er zat niets anders op dan de vracht te verdelen en al lopend op zoek te gaan naar openbaar vervoer. Na een lange tocht met veel bekijks en weinig gedoe (een handjevol punks met stapels kartonnen dozen in ganzenpas door Rotterdam, ach het is weer eens wat anders) bereikten we puffend en steunend het station. Die Kutraketten waren zwaar! En ze werden ook steeds zwaarder! Uitgeput namen we plaats in de trein naar Amsterdam. Alwaar de ellende opnieuw begon, verder ging, voorwaarts, in elke mogelijke richting, onder andere naar de Galgenstraat, een half uur lopen vanaf Centraal. Thuisgekomen hingen de uitgedroogde tongen nog uren op de diverse soldatenkistjes. Die avond werd er minimaal gesproken. Alleen één vijfletterwoord werd regelmatig naar de maan gewenst. Maar niet door Kuifje.

Toen ons dan ook enige tijd later ter ore kwam dat nu ook het blad wellicht zou ophouden te bestaan, waren we stiekem best een beetje blij eigenlijk. Maar ja, te vroeg massaal gejuicht... Gingen ze opeens van die dikke boeken uitgeven! Konden we wéér aan de slag met rapen en sjouwen, nou bedankt zeg. Maar gelukkig: er was altijd volop koffie, thee en taart. En de voetbalbak, niet te vergeten.

Het blad Raket ging dus nog even door, maar de beruchte ‘lamme arm van het stencillen’ maakte er tenslotte alsnog vrij spoedig een einde aan. We namen de PA over, en Wim drumde een jaarlang bij de Ex. Huize Schoonderloo geraakte zonder Rondos, de uitgeverij fuseerde in Amsterdam tot Raket & Lont, en Johannes werd in 1986-’87 van ex-zanger tot Ex-zanger. Daarna zagen we elkaar een poosje niet en dan weer even wel en soms wat vaker van dat alles. Want zo gaat dat, ook gescheiden wegen kruisen bij tijd en wijle hier en daar elkanders pad.

 

“Thuis heb ik nog een aanzichtkaart...”, ik bedoel, bij mij thuis in de kast ligt het schaduwarchief van King Kong Records en Uitgeverij Raket, de kaarten de boeken de bladen de posters de buttons de platen, en ik struin er nog wel eens doorheen. Deels uit nostalgie, deels ter inspiratie. Sommige dingen zijn nog steeds schitterend, en ja okee sommige iets minder, dat kan ook niet anders met zo’n enorme explosie van produktiviteit in zo relatief korte tijd. Wat beklijft bij die vele uitgaven zijn de humor en energie en scherpte die je overal tegemoet blijven knallen. En nog steeds spat het plezier van het maken er van af. Een prachtig beeld van het verzet tegen de tijdgeest van eind jaren zeventig begin jaren tachtig. De impact wás al groot, in Nederpunkland destijds, maar het werkt nog steeds. Het kan dan ook geen toeval zijn dat 30 jaar na dato de Rondos als een van de weinige bands uit die tijd nog genoemd en aangehaald worden, ook buiten de eigen kringen om. Wat me niet verbaast. Al luisterend en lezend begint het dadelijk weer te jeuken, krijg je onbedaarlijk zin in méér van die dingen. En dan rijst de vraag: Wordt zoiets nog gemaakt eigenlijk, vandaag de dag, anno nu? En waarom dan niet? Aan deze tijd kan het niet liggen, die is er, welhaast als vanouds, luid en duidelijk rijp voor: wéér is van alles waardeloos. Dus, wat let ons, beste lezer? Ook punk was een tomaat destijds, die tegen de muur werd gegooid... En een beetje verstaander begrijpt: tomaat is niet de enige groente.

 

G.W. Sok, Amsterdam 9 april 2008

volgende pagina
vorige pagina