rondos.nl | Rondos over de Rondos

Rondos over de Rondos | Saskia over de Rondos

Hoe ik het heb ervaren

Ik werkte in 1977/78 in buurthuizen en op het advocatencollectief en vond dat heel onbevredigend. Je werkte binnen erg kleine marges en het gaf totaal geen goed gevoel, niets veranderde werkelijk, alles bleef saai en binnen de burgerlijke marges. Mijn beste vrienden zaten op de Kunstacademie in Rotterdam. Wim en Allie kende ik al uit Delft. Met Johannes werkte ik aan het boekje Geis en later Geis gaat op reis, zo raakte ik erbij betrokken. Zij waren ondertussen gezamenlijk bezig met projecten op de academie. Ik voelde me enorm verbonden met hen en voelde dezelfde ideeën van onafhankelijkheid in mij. Je kon ideeën en grappen meteen opschrijven; tekenen, bouwen en uitwerken, uitgeven en verspreiden. Wij wilden geen uitgever, galeriehouder of platenproducent die je corrigeerde of voorwaarden stelde. Wij wilden zelf kijken hoe en waar we dingen naar buiten brachten. Er ging een wereld voor mij open. Dat gezamelijke werk werd ons niet in dank afgenomen, kunst moest individueel en persoonsgebonden zijn, vond de schoolleiding... wat dus resulteerde in een zeer geslaagde eindexamen expositie maar geen diploma’s. Ondertussen hoorde ik bij Johannes punkmuziek die ik fantasties inspirerend en vernieuwend vond, heftig en helder en vooral wat anders!

Er was een werkatelier op het Henkespand maar ook zaten we bij Wim en mij thuis te werken of liepen we met z’n allen grappend op straat in de buurt van Euromast, Academie en naar ijssalon ‘La Venezia’: we waren hard toe aan een eigen plek. Maar waar, niet echt doorsnee om op staande voet een huis te zoeken met 6 mensen en bijbehorende werkplaatsen... Reguliere panden veel te duur alhoewel er meer dan genoeg leegstonden. Vaak toch ongeschikt om er ook samen in te wonen. Toch vonden we een prachtig oud kantoorpand: Huize Schoonderloo, 2de IJzerstraat 2. Pand stond al jaren leeg en te verpieteren, bestemming sloop! Ik zette mij na zomer ’78 dagelijks in om de ambtenaren van de gemeente te bestoken en enthousiast te maken voor onze plannen. Zij vonden het ongewoon en gevaarlijk zo’n woon/werkgroep en ik vond het heerlijk om er zo heftig mogelijk achteraan te jagen om het wel voor elkaar te krijgen. Ik had er een dagtaak aan om de ambtenaren op het goede spoor te houden. En als het niet genoeg opschoot gingen de Jongens met hun leren jassen gewoon even mee om te vragen waarom het niet opschoot, dus deed dat het snel en in januari 1979 konden we in een verschrikkelijke koude winter het pand van ramen en verwarming gaan voorzien...

Het glas kwam o.a. uit een oud pand op Walcheren van Piet’s Vader.

Huur: 250,- gulden per maand en voor anderhalf jaar en we moesten beloven dat we het pand zouden verlaten als de gemeente het wilde slopen (tuurlijk...). De verwarmingskosten voor het immense huis waren alleen al 1350,- gulden per maand maar als groep konden we dat dragen en konden we aan de slag gaan om het pand bewoonbaar te maken. Voor ieder een eigen kamer, veel werkplaatsen, doka’s, ateliers, kantoor, stencilruimte, drukkerij en een fantastiese ondergrondse bunker als oefenruimte voor de muziek. Niet roken en drinken en 3 TV’s bovenop elkaar in de huiskamer. We konden als groep aan het werk, er lagen ideeën te over en er was nu genoeg plek. Gemeenschappelijke huishoudportemonnee, koken met z’n tweeën, iedere dag weer wat anders lekkers en zelfs de afwas was te doen. Maandagmorgen sopten we het hele pand gezamenlijk en aten in de snackbar tot het pand opgedroogd was.

Een van de eerste activiteiten was het pand aan de Buitenkant verven en opknappen, contact maken met de buurtbewoners en de sloop ter discussie stellen met zelf gedrukte buurtkranten.

De Rondos oefenden in de Bunker en al heel snel hadden we een lange wachtlijst van bands die ook wilden komen oefenen. Daardoor ontstond het idee om meer ruimtes op de Gemeente te veroveren voor beginnende bands. Ik was al veel met de Gemeente bezig geweest en ben daarmee doorgegaan. Het was heerlijk om te zoeken en te kijken naar mogelijkheden om geld en ruimtes los te peuteren. Ik trok eropuit en kon altijd weer met het thuisfront overleggen. Ondertussen waren we ook de Muurkrant RAKET begonnen waardoor we lucht konden geven aan wat er zoal gedacht werd en nodig gevonden werd in de Punkscene van Rotterdam. Er moesten ook podia komen om op te treden want Eksit hield zijn deuren dicht. Individuele projecten kwamen naar buiten, b.v. jongens die hun eigen strip tekenden en kwamen stencillen en rapen. We ontwierpen buttons, schreven teksten, er was een uitlaatklep. Het was daarnaast geniaal om als groep te werken, kleding, ideeën, uitvoering, er kwam zoveel energie los, zoveel meer dan je op je zelf kon, je kon snel overleggen en je strategie aanpassen. Het was dusdanig anders dat mijn ouders dachten dat ik in een sekte terecht was gekomen! Schokkend was het om de logge traagheid van overheidsinstellingen, buurthuizen, ambtenaren en jongerencentra te ervaren. Het was een ramp, een blok, waar je op stuk liep als je er als individu mee te maken had, maar in deze samenwerking voelde dat als een uitdaging om dat murwe front te tekkelen en te gebruiken zodat al die bands aan de slag konden gaan met hun muziek. Wij zelf hadden het ongelooflijke geluk gehad van mijn vriendin 10.000 gulden te kunnen lenen voor een installatie, waardoor we meteen aan de slag konden om op te treden, maar veel groepen hadden die kans niet! Zo werd de Stichting Rotterdamse Oefenruimtes STROEF opgericht en kwamen er 2 oefenruimtes, een op de Zuidkant en een op de Noordkant van de Maas. Elke oefenruimte had een simpele basis-installatie, voor de huur etc. moesten de groepen zelf zorgen. De Gemeente heeft 20.000 gulden voor de gezamenlijke ruimtes uitgegeven. We hebben er veel publiciteit aan gegeven, ook om mensen in andere steden te laten zien dat het een haalbare zaak was.

Neon heeft daar nog iets van uitgezonden op de TV.

Daarnaast had de Gemeente beloofd alle post voor STROEF te versturen dus fietste ik (met elke maand een zwaardere doos, op het laatst wel 40 kilo RAKET post) naar het Stadhuis op de Coolsingel waar alles netjes door de frankeermachine ging en overal in Nederland terecht kwam waar mensen in dit project geinteresseerd waren en er hun voordeel mee konden doen.

Wij hebben altijd geprobeerd veel subsidie aan te vragen bij de verschillende nationale en gemeentelijke instellingen: het geld lag er en waarom niet gebruiken voor iets Leuks! Wij hoefden voor geen enkele voorwaarden te buigen en konden precies uitvoeren wat we wilden en het drukte de verkoopprijs voorbeeldig, dus had iedereen baat bij die subsidie!

Ik deed het geluid (mixen) bij de Rondos, er moest een heldere geluidsmuur zijn, met instrumenten en zang in een goed evenwicht, dat was een duidelijke lijn! Af en toe wat schermutselingen met plaatselijke technici die niet begrepen dat ik als Vrouw het geluid deed... of kon doen zelfs, maar dat was snel geregeld.

Er waren niet veel vrouwen in de punkscene, ik heb dat zelf niet zo gerealiseerd in die tijd, het was een beweging waarin je zoveel mogelijk deed om te creëren wat je graag wilde en het onderscheid vrouw/man had daar niet zoveel mee te maken. Op dat moment voor mij in ieder geval niet. Later veranderde dat. Ikzelf heb nog getrommeld in de Rode Wig, wat een ervaring om muziek zo te kunnen maken en beleven met elkaar. Speelde daarin met Carla en Rien en Pieter en hoogtepunt was wel het optreden op Rock Against Religion in Kaasee op 2de Kerstdag. In de tijd van de Rode Wig kwamen mensen wel eens vragen wat ik nou was: een man of een vrouw.

Het leukste was dat je zoveel vrijheid ervaarde, je kon verzinnen en uitwerken wat op dat moment actualiteit had of wat je naar buiten wilde brengen, de muziek als wapen, de prachtige foto van Pinkel in uniform tot zijn middel in de zee met als wapen zijn gitaar. Reageren op een kroning of een verbinding leggen tussen de huurstakingen uit de Dertiger jaren en de Kraakbeweging in de jaren ’80. De Rotterdamse Havenstaking financieel ondersteunen omdat dat hard nodig was, het kon gewoon of Ongewoon eigenlijk!

Door dit werk kwamen we ook met andere groepen in aanraking die in andere plekken gelijkgestemde Muziek maakten en/of akties deden zoals de Ex. Het stimuleerde elkaar enorm en de Raketbasis werd een plek waar veel gebeurde en inspiratie werd opgedaan. Maar het bleef ook ons woonhuis, wat niet altijd voor iedereen duidelijk was.

Wat moeilijk was dat ik in ieder geval niet echt doorhad dat een voortrekkerspositie als de onze ook zoveel commentaar zou opleveren, wij deden wat wij nodig en leuk vonden, wij probeerden anderen te stimuleren om ook hun eigen ideeën en dromen te verwezenlijken maar misschien is dat gaandeweg teveel als druk of juk gaan voelen voor sommigen.

Soms was het ook moeilijk als iemand in de groep een andere richting opging in het werk of denken, niet altijd makkelijk om dan goed te blijven communiceren, onze rijdende trein denderde stevig door, wat ook leuk was, maar misschien was het niet altijd makkelijk om daar op of af te springen.

We vertelden in RAKET van ontwikkelingen in andere landen of systemen en soms werden we daar te erg mee geïdentificeerd, ook hier deed politiek dus weer niet veel goeds.

Na 4 jaar, middenin het maken van het boek Rood Rotterdam in de jaren ’30 en na de geboorte van Jan, brak de groep op. In Januari 1983 verhuisde iedereen naar verschillende plekken. In begin 1984 kwam Rood Rotterdam uit en vlak daarna werd Arie geboren: uitgeverij Raket ging verder met de Amsterdamse uitgeverij Lont. Ik leerde de voetreflexzône-methode kennen, een Chinese vorm van voetmassage die je zenuwstelsel behandelt en een helende werking heeft op alle nivo’s en organen in je lichaam. Daar ben ik me jaren in gaan verdiepen en heb de werkplaats Op Vrije Voeten opgericht in Amsterdam, waar ik nu met een aantal collega’s met veel plezier werk. Ik ben een zelfstandig onderneemster geworden & geef les en voetmassages in binnen- en buitenland en werk ook op tangofestivals. Ondertussen was het wel raar om niet meer in de woongroep te wonen, vooral omdat het me veel leuker had geleken de kinderen met meer volwassenen op te laten groeien. Ik heb in 1996 een interview gegeven aan Frans Bromet over de Punktijd, daardoor realiseer je je opeens hoeveel er is veranderd. Voorheen in Schoonderloo werkten we aan je onderscheiden van Het Systeem, nu kijk ik meer naar het innerlijke systeem en hoe je zelf Op Vrije Voeten kan komen in je belevings- en gezichtsveld. De Schoonderloo-tijd blijft een grote kracht in mijn leven. Leren jas is gebleven. De vorm van communiceren, contact zoeken, nieuwsgierig zijn en onderscheiden is wel sterk veranderd.

 

Saskia de Vries, Amsterdam 15 maart 2009

volgende pagina
vorige pagina